WANNEER THERAPIE?
Wanneer kan integratieve kindertherapie helpen?
- Gevoelsproblemen: als kinderen erg bang, boos of bedroefd zijn. Of juist niet bang, boos, bedroefd of blij kunnen zijn. Lichamelijke klachten, zoals buikpijn of tandenknarsen kunnen wijzen op onderdrukte gevoelens. Problemen met het omgaan met verlies vallen ook onder de gevoelsproblemen.
- Gedachtenproblemen: als kinderen denken ‘ik kan niks’, ‘ik ben waardeloos’, ‘het is mijn schuld’ of ‘niemand vindt mij aardig’. Of als ze worstelen met zingevingsvraagstukken: ‘wie ben ik?’ ‘wat is de zin van het leven?’
- Gedragsproblemen: als kinderen zich agressief gedragen, zich extreem terugtrekken, woedeaanvallen hebben, stelen, liegen of zich niet kunnen concentreren.
- Gezinsproblemen: als problemen in het gezin nauw samen lijken te hangen met het probeem van het kind.
- Ontwikkelingsproblemen: een kind is, anders dan een volwassene, nog volop in ontwikkeling. Ontwikkelingsproblemen zijn bijvoorbeeld eet-, slaap- of zindelijkheidsproblemen, maar ook hechtingsproblematiek.
- Een probleem hoort niet steeds maar in één categorie thuis. Een ‘gedachtenprobleem’, zoals ‘ik ben waardeloos’, heeft ook effect op hoe het kind zich voelt en gedraagt. In sommige gevallen verwijs ik het kind door naar een gespecialiseerd arts of therapeut.